De spiegeling van de moeder (de opvoeder)
dient ten allen tijde de bron te zijn van de ontwikkeling van de
natuurlijke eigenwaarde van het kind. Het kind heeft geen weet van
zich zelf en leert zich zelf kennen via het oordeel van de moeder. Het is
wat de moeder teruggeeft aan het kind over zich zelf dat bepalend is voor
het zelf gevoel van het kind.
Voelt het kind via de moeder dat het
geliefd is en ondanks tegenvallers en tegenslagen toch onvoorwaardelijk
geaccepteerd, dan ontwikkelt het een natuurlijk gevoel van
eigenwaarde. Hij hoeft later niet te vechten om een goed gevoel over zich
zelf te verdienen.
In aanmerking nemende dat de relatie van de
moeder tot het kind en vice versa model staat voor de latere relatie van
het kind met de wereld en vice versa, kunnen we stellen dat het contact
van de moeder met het kind van bepalend belang is voor blauwdruk van de
motivatie van het kind.
Waar de moeder in gebreke blijft een
positieve spiegeling af te geven wordt het kind beladen met de levenslange
opdracht voor zich zelf een gevoel van eigenwaarde te fingeren door het
afhankelijk te stellen van voorwaarden. Hij moet telkens weer zijn
eigenwaarde verdienen (kunstmatige
eigenwaarde)
Een natuurlijk gevoel van eigenwaarde resulteert in vrijheid van
beslissing. Je kunt beslissingen nemen die gericht zijn op het
voortbestaan en op je welzijn. Je bent onafhankelijk van je bezigheden
voor je zelf ervaring. Je BENT en die overtuiging heb je onvoorwaardelijk.
Je hebt geen behoefte aan identificering met welke functie of doel ook
maar.