Doodsangst

 

De angst die wordt ervaren door de  psycho-emotioneel gestoorde man of vrouw is vergelijkbaar met doodsangst.

Aangezien er van nature geen goed gevoel over het zelf aanwezig is (in dit geval) is het verkrijgen van dat gevoel, het verdienen van dat gevoel van primair belang. De aanzet tot deze ontwikkeling ligt in het prille begin waar getracht wordt om door bepaald gedrag de broodnodige (voorwaardelijke) liefde binnen te halen die de bevestiging van het zelf tot stand dient te brengen.

Het kind ontwerpt zijn strategieen onder het voortdurend aflezen  van de reactie van de moeder (opvoeder) op die strategieen, die aanvankelijk niets meer zijn dan een poging alsnog de gewenste reactie te krijgen.  Het uitblijven van de gewenste reactie lijdt tot verandering van de strategie.

Als zich, in later jaren de strategie totaal heeft gevormd, lijkt het van vitaal belang dat deze ook ten uitvoer kan worden gebracht omdat het niet tot uitvoer brengen ervan gelijk staat met een sensatie ahw van "geen bestaansrecht te hebben". Men kan stellen dat de ego-referenties * aw de ruggegraat vormen van de narcistisch gestoorde * mens. Zonder de realisatie van de ego-referenties of tenminste het werken aan de voorwaarden ertoe, IS die mens niet. Hij ervaart zichzelf als vorm noch inhoud hebbende.

Het vervullen van de ego-referenties of het werken aan de voorwaarden ertoe zijn dus van levensbelang en obstructie van dit proces (hindernissen) lijdt tot doodsangst en heeft de zelfde symptomen.

De symptomen van doodsangst zijn: slapeloosheid, hartkloppingen, transpiratie, hyperventilatie e.a.